De derde weg
naar een hedendaagse organisatie van de gezondheidszorgberoepen in Belgi |
|||||
|
De
derde weg |
|||||
|
Bij de eerste weg om nieuwe gezondheidszorgberoepen te reglementeren in Belgi werd gebruik gemaakt van de uitzonderingsformule. Dit was nodig omwille van de negatieve definitie van de geneeskunde in KB78. Dit werd verworpen omdat het teveel uitging van een structuur die gecentreerd was rond de geneeskunde. In een tweede weg probeerde men een nieuw soort praktijk te definiren, namelijk de geestelijke gezondheidszorg. Maar dat was dan weer niet werkbaar omdat het ontwerp uit gaat van een cartesiaanse opsplitsing van ziel en lichaam en dat is een wetenschappelijk achterhaald concept. Verder leidt die weg tot enorme overlappingen in de wetgeving omdat beroepen die reeds wettelijk geregeld zijn, opnieuw wettelijk geregeld worden binnen een andere soort praktijk. Verder worden er nieuwe kunstmatige en onwerkbare scheidingslijnen gecreerd, die de kwaliteit van de zorgverlening niet bevorderen. Tenslotte is het ook vanuit puur wetgevingsstandpunt een denkpiste die leidt tot interne inconsistenties in KB78 zelf. De derde weg wil een compromis zijn van de goede punten in de twee eerste wegen: een volwaardige toevoeging van de nieuwe beroepen, maar op een wijze dat alle beroepen de mogelijkheid hebben om op een werkbare wijze vanuit een evenwichtig bio-psycho-sociaal model multidisciplinair samen te werken aan een gentegreerde gezondheidszorg. Deze weg wordt gevonden via een positieve definitie van de geneeskunde. Wanneer de uitoefening van de geneeskunde in KB78 positief wordt gedefinieerd, heeft men geen behoefte meer aan de uitzonderingsformule (zie weg 1), en moet men ook geen nieuw soort praktijk definiren (zie weg 2). Men kan gewoonweg alle beroepen parallel naast elkaar opsommen, met telkens de vermelding van wat de erkenningsvoorwaarden zijn en wat de bevoegdheden zijn. Dit is een werkwijze die ook in het buitenland gebruikt wordt, onder meer in Nederland. Soms zullen bepaalde handelingen voorkomen bij twee beroepsgroepen, maar bij positieve definities leiden overlappingen niet tot juridische inconsistenties. En dan is er natuurlijk het probleem van de beveiliging van de maatschappij tegen onbevoegdheid. Er is een dubbel probleem: - Bescherming tegen personen die geen gezondheidszorgberoep mogen uitoefenen. - Bescherming tegen incompetentie bij de gezondheidszorgers zelf. Daarom voorziet de derde weg in de toevoeging van twee bepalingen helemaal in het begin van KB78:
Hierdoor volstaat de bestaande structuur binnen de organisatie van de gezondheidszorgberoepen:
Voor het realiseren van deze
nieuwe structuur werd aanvankelijk een amendement ingediend op het wetsvoorstel
Vandenberghe - De Schamphelaere - De Roeck Geerts. Tijdens de volgende
legislatuur was er het wetsvoorstel van Goutry,
Muylle, Van Daele, Schyns en Dallemagne in de Kamer en van Elsen,
Beke, Delvaux en Lanjri in de Senaat dat deze
denkpiste volgde. Op 12.10.2010 dienden Lanjri
en Muylle in de Kamer opnieuw dezelfde tekst als het wetsvoorstel Goutry
in. En op 22.12.2010 deden Wouter
Beke en Andr du Bus de Warnaffe dit ook in de Senaat. Op 16.06.2011 hebben Nathalie
Muylle (CD&V), Nahima Lanjri (CD&V), Myriam Vanlerberghe (sp.a), Manu
Beuselinck (N-VA) en Annick Van Den Ende (cdH) in de Kamer een wetsvoorstel
ingediend voor de wettelijke regeling van de
klinische psychologie en de klinische orthopedagogiek die een bijwerking is
van het wetsvoorstel Goutry met de elementen waarover overeenstemming werd
bereikt in de parlementaire werkgroep tijdens vorige legislatuur. Wie meer wil lezen over deze derde
weg kan hier
uitvoerige documentatie vinden. En de psychotherapie ? In verband met de wettelijke regeling van de nieuwe gezondheidszorgberoepen is veel te doen geweest rond de wettelijke regeling van de psychotherapie. Psychotherapie vereist verdere bekwaamheden. Het is n van de mogelijke taken van een gezondheidszorger. In de steekkaartenbak hierboven is duidelijk te zien dat de basisopleiding van de gezondheidszorgberoepen ernstig verschilt. De Psychotherapeut als afzonderlijk beroep bestaat dus niet. Een therapieopleiding verandert
iets aan de therapievaardigheden, maar niet aan de diagnostische
vaardigheden. Bijgevolg behoudt elke beoefenaar
van een gezondheidszorgberoep de diagnostische vaardigheden van het
basisberoep. Er is dus geen uniform profiel van de psychotherapeut. Men is psychiater-psychotherapeut
of klinisch psycholoog-psychotherapeut of klinisch
orthopedagoog-psychotherapeut of klinisch seksuoloog-psychotherapeut. Mits
bepaalde voorwaarden voldaan zijn zou men ook kunnen spreken over
verpleegkundige-psychotherapeut of ergotherapeut-psychotherapeut, enz. De Hoge Gezondheidsraad heeft
daarover in 2005 een advies
uitgebracht. Ze stellen dat psychotherapie een bijzondere beroepstitel is van
een gezondheidszorgberoep op master niveau. Ook de Europese Federatie van
Psychologenverenigingen (EFPA) die 200000
leden vertegenwoordigt ziet de psychotherapie als een bijzondere
beroepstitel. Voor de wettelijke regeling van de psychotherapie moet men in Belgi dus per beroepsgroep een KB opmaken met de bijzondere beroepstitels die kunnen behaald worden en dan moet er een Ministerieel besluit gepubliceerd worden met de erkenningsvoorwaarden voor opleidingsinstanties en dragers van de bijzondere titel. Wie meer wil lezen over de voorstellen inzake de wettelijke regeling van de psychotherapie, kan hier terecht. |
|||||
|
De
groep van parlementairen en gezondheidzorgers die deze derde weg
uitstippelden hopen dat deze denkpiste ruime steun zal ervaren. Het is
tenslotte een weg naar een hedendaagse organisatie van de
gezondheidszorgberoepen in Belgi |
|||||