De derde weg

naar een hedendaagse organisatie van de gezondheidszorgberoepen in België

 

 

 

De eerste weg

De eerste weg om nieuwe gezondheidszorgberoepen te regelen is ze toevoegen aan KB78 via de ‘uitzonderingsformule’  (zie bij 'organisatie') zoals ook de tandartsen en de kinesitherapeuten toegevoegd werden.

 

Deze werkwijze werd gevolgd in het wetsontwerp Aelvoet/Tavernier om de klinische psychologie, de klinische seksuologie en de klinische orthopedagogie te regelen. Vermits het wetsvoorstel Vandenberghe - De Schamphe­laere - De Roeck – Geerts hiervan een herneming is, vinden we deze werkwijze ook daar terug.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Schematisch kan men het als volgt voorstellen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


In het wetsvoorstel wordt voor de drie nieuwe beroepen duidelijk uitgestippeld wat de erkenningsnormen zijn.

De drie nieuwe beroepen kunnen op een autonome wijze hun beroep uitoefenen. Er wordt toegevoegd dat de beroepsbeoefenaars de verantwoordelijkheid dragen om de patiënt te adviseren een arts te raadplegen om de mogelijkheid van een somatische problematiek vast te stellen of uit te sluiten.

De drie nieuwe beroepen krijgen elk hun eigen Nationale Raad die de Minister van Volksgezondheid kan adviseren.

 

 

handschud              Akkoord !     

 

Personen die akkoord gaan met deze weg doen dat meestal vanuit pragmatische overwegingen.

 

Wat zeggen zij ?

 

- “Langs deze weg is het mogelijk om de nieuwe beroepen te reglementeren op een wijze dat er duidelijke erkenningsnormen zijn, dat er een autonome beroepsbeoefening gegarandeerd is en dat er organen zijn waardoor de nieuwe beroepen vertegenwoordigd zijn binnen de gezondheids­zorg en greep houden op de verdere ontwikkeling

van hun beroep.”

 

- “Het klopt inderdaad niet dat artsen die slechts een paar cursussen volgden over psychologische vakken bevoegd zijn om de psychologie en aanverwante beroepen uit te oefenen terwijl men dit reeds veertig jaar ontzegt aan de beroepen die specifiek op dat vlak gespecialiseerd zijn. Maar dat is het gevolg van een wetgeving die gemaakt is nog voor die nieuwe beroepen bestonden. Laat ons het dossier van de reglementering van de nieuwe beroepen niet bezwaren met heel de discussie over de bevoegdheden van de artsen. Als de nieuwe beroepen volwaardig erkenning, bevoegdheden en bestuursorganen krijgen, dan is het aan hen om hun toegevoegde waarde te bewijzen.”

 

Dus: ja, de weg van de uitzonderingsformule biedt uiteindelijk de mogelijkheid om de nieuwe beroepen te reglementeren op een wijze dat een volwaardige beroepsuitoefening mogelijk is.

neenhand           Niet akkoord !

 

Personen die niet akkoord gaan met deze weg doen dat meestal vanuit principiële overwegingen.

 

Wat zeggen zij ?

 

- “Als men de gezondheidszorg wil ophangen aan  een bio-psycho-sociale driepikkel, dan moet dat psychologische een volwaardige poot zijn. Men moet meer doen dan de nieuwe beroepen toelaten op een gebiedje van de geneeskunde.”

 

 

 

 

- “Als artsen willen gerespecteerd worden voor hun zeven jaar academische studies in de geneeskunde, moeten ze ook respect hebben voor de andere academische opleidingen. Het wordt tijd dat de medici eens ophouden met te doen alsof zij met de moedermelk alle kennis en vaardigheden meekregen waarvoor andere gezondheidszorgers vijf jaar en meer universi­tair onderwijs moeten volgen. De wetteksten mogen niet blijven suggereren dat artsen ook alle competenties hebben die bij de nieuwe gezondheidszorgberoepen aanwezig zijn.”

 

 

 

 

Dus: neen met de uitzonderingsformule voor de toevoeging van de nieuwe beroepen. Men blijft teveel hangen in de medische context.

 

Bij de groep die niet akkoord gaat behoort de Parti Socialiste en de Minister van Volksgezondheid. Zij stellen een tweede weg voor.

 

3    4

En Français

 

free hit counter code