De uitoefening van de klinische psychologie

L’exercice de la psychologie clinique

 

 

 

Consensusnota van de Belgische klinische psychologen betreffende de uitoefening van de klinische psychologie, die beschrijft hoe de klinisch psycholoog autonoom functioneert binnen het eigen domein enerzijds, en anderzijds horizontaal samenwerkt met de andere disciplines werkzaam binnen de gezondheidszorg in wederzijds respect voor ieders specifieke competenties.

Ceci est une note de consensus des psychologues cliniciens belges à propos de l’exercice de la psychologie clinique décrivant, d’une part, l’autonomie de fonctionnement du psychologue clinicien dans son propre domaine et, d’autre part, la collaboration horizontale qui est la sienne avec d'autres disciplines, dans le respect des compétences de chacun.

 

 

 

Inleiding

Préliminaire

 

 

In het jaar 2000 werd een door het kabinet van het Ministerie van Volksgezondheid samengestelde expertenwerkgroep van psychologen geconsulteerd over het voorontwerp van wet m.b.t. de uitoefening van de klinische psychologie. Op de laatste bijeenkomst van deze expertengroep werd aan de Belgische Federatie van Psychologen (BFP-FBP) gevraagd de coördinatie te verzorgen van een werkgroep die de toekomstige toepassingsbesluiten zou voorbereiden.
Sinds juni 2001 coördineren de Nederlandstalige en Franstalige verantwoordelijken van de « Sector Klinische Psychologie van de Belgische Federatie van Psychologen » deze werkgroep die samengesteld is uit (1) gemandateerde vertegenwoordigers van alle Franstalige en Nederlandstalige klinische verenigingen die lid zijn van de BFP-FBP en (2) van vertegenwoordigers van alle betrokken Belgische universiteiten.
Deze werkgroep heeft deze consensustekst na uitvoerig overleg geschreven.

En l’an 2000, un groupe de psychologues experts constitué par le cabinet du Ministère de la Santé Publique a collaboré à la préparation de l’avant-projet de loi réglementent  l’exercice de la psychologie clinique. Au terme des réunions de ce groupe d’experts, il a été demandé à la Fédération Belge des Psychologues (FBP-BFP) d’assurer la coordination d’un groupe de travail afin de préparer de futurs arrêtés royaux d’application.

Depuis le mois de juin 2001, les responsables néerlandophone et francophone du « Secteur Psychologie Clinique de la Fédération Belge des Psychologues » assurent la coordination de ce groupe de travail dans lequel sont impliqués des représentants mandatés (1) par toutes les associations de cliniciens membres de la FBP-BFP et (2) par toutes les universités belges concernées.

Après une concertation circonstanciée, ce groupe de travail a écrit le présent  texte de consensus.

 

Vooraleer de klinische psychologie te definiëren en bepaalde van haar karakteristieken, haar autonomie en noodzakelijke samenwerkingsvormen te specificeren, is het belangrijk om het onderscheid te maken met de psychologie in algemene zin, met de mensenkennis, die integraal deel uitmaakt van elk beroep dat zich met menselijke relaties bezighoudt. Klinische psychologie verschilt ook van de psychotherapie die een gespecialiseerde opleiding in een specifieke oriëntatie veronderstelt.

 

Avant de définir la psychologie clinique, de spécifier certaines de ses caractéristiques, son autonomie et les collaborations qu’elle implique, il est important d’indiquer qu’elle se distingue de la psychologie au sens commun, qui est partie intégrante du travail de tous les professionnels de la relation. La psychologie clinique se distingue aussi de la psychothérapie, dont l’exercice suppose une formation spécialisée dans une orientation précise.

 

 

1.  Definitie van de klinische psychologie

1.  Définition de la psychologie clinique

 

 

De klinische psychologie is een wetenschappelijke discipline die zich in zijn toepassing richt op het gezonde psychologische functioneren - ervaring en gedrag -, alsook op het psychologische functioneren dat in vraag wordt gesteld, in gevaar is of verstoord is. Vanuit een wetenschappelijk standpunt behelst de klinische psychologie (a) de studie van het normale en verstoorde psychisch functioneren op zich en (b) de studie van de band tussen het psychisch functioneren enerzijds en de somatische toestand, de omgeving en gezondheid van de persoon en de systemen waartoe deze behoort anderzijds. Gebruik makend van de kennis (wetenschappelijk en klinisch-theoretisch) en kunde (methoden en technieken) die voortvloeit uit deze studie, richt de klinische psychologie zich in de praktijk op de psychologische en relationele processen van de betrokken personen alsook op hun context. Zij heeft als doel deze processen en context te analyseren en/of te ondersteunen en/of te verbeteren, en het hieraan gerelateerde gedrag (of gedragsmogelijkheden) in gunstige zin te wijzigen. Hiertoe maakt de klinisch psycholoog op een autonome en verantwoorde wijze gebruik van methoden voor preventie, diagnostiek, advies, revalidatie en behandeling.

La psychologie clinique est une discipline qui traite aussi bien du fonctionnement psychique – expérience et comportement – sain que du fonctionnement psychique troublé, en question ou en danger. D’un point de vue scientifique, la psychologie clinique est à comprendre comme (a) l’étude de ce fonctionnement psychique en lui-même, dans son équilibre comme dans ses déséquilibres, mais aussi (b) en lien avec l’environnement, le soma et la santé générale de la personne et des systèmes dans lesquels elle s’inscrit. Intimement articulée à cette démarche de construction de connaissances (scientifiques et théorico-cliniques) et de compétences (méthodes et techniques), la pratique de la psychologie clinique opère sur  les processus psychologiques et relationnels des personnes concernées ainsi que sur leur contexte. Elle cherche à analyser, comprendre, soutenir, guider, accompagner et traiter ces processus et leur contexte, toujours dans la perspective d’un changement favorable. C’est en ce sens que la psychologie clinique fait usage, de façon autonome et responsable, de méthodes de prévention, de diagnostic, de conseil, de revalidation et de traitement.

 

 

 

2.  Activiteiten van de klinisch psycholoog

2.  Activités du psychologue clinicien

 

 

Deze definitie willen we verduidelijken met een korte voorstelling van enkele belangrijke dimensies van het werk van de klinisch psycholoog, een overzicht dat uiteraard niet exhaustief is.

Nous tenons à éclaircir cette définition par une brève présentation de quelques dimensions importantes du travail du psychologie clinicien, que nous énumérons ici d’une manière non exhaustive.

Preventie

Prévention

De psychologische preventie bestaat in het doorvoeren van een geheel van maatregelen die tot doel hebben de aanwezigheid van schadelijke attitudes of gedragingen,  of gevaarlijke gebeurtenissen, te verminderen. Ze schept de psychologische voorwaarden die noodzakelijk zijn om veranderingen op individueel en relationeel niveau te bewerkstelligen en het maatschappelijk welzijn te verbeteren.

La prévention psychologique consiste en la mise en place d’un ensemble de mesures visant à réduire l’incidence d’attitudes ou de comportements nocifs, ou encore d’événements dangereux. Elle crée les conditions psychologiques nécessaires pour susciter le changement aux niveaux individuel  et familial et promouvoir le bien-être à l’échelle communautaire.

 

Diagnostiek

Diagnostic

De klinisch psychologische diagnostiek neemt doorgaans de vorm aan van een psychodiagnostisch onderzoek waarbij de volgende aspecten onderzocht worden: de intelligentie en de cognitieve functies, de beleving en de klachten, de psychische en gedragsmatige symptomen, de persoonlijkheid van de betrokkene, de relationele dynamieken,… De belangrijkste diagnostische methoden hierbij zijn het gesprek of interview, observatie en de psychologische test waarvan het psychologisch testinstrumentarium een unieke bijdrage is vanuit de klinische psychologie. De specifieke psychodiagnostische vraagstellingen worden bepaald vanuit de verscheidene werkvelden waarin de klinisch psycholoog actief is: een ambulante of residentiële behandelingscontext, een revalidatiecontext, een deskundige situatie, een forensisch-psychiatrische context, enz...

Le diagnostic en psychologie clinique prend généralement la forme d’un examen psychodiagnostique à travers lequel les aspects suivants sont analysés: l’intelligence, les fonctions cognitives, le vécu et les plaintes, les symptômes psychiques et comportementaux, la personnalité de la personne concernée, la dynamique relationnelle et familiale,... Les méthodes diagnostiques les plus importantes sont l’entretien psychologique, l’observation et le testing, auxquelles on procède à l’aide d’instruments techniques spécifiquement créés par la psychologie clinique. Les problématiques spécifiques émanent des différents champs d’intervention du psychologue clinicien, selon qu’il travaille en contexte ambulatoire ou hospitalier, en revalidation, en expertise, dans un cadre psychiatrique médico-légal, etc...

Advies

Conseil

Op grond van psychodiagnostische gegevens formuleert de klinisch psycholoog gerichte adviezen (a) aan patiënten, in functie van hun vragen en van de beslissingen die zij dienen te nemen, of (b) aan andere instanties of hulpverleners.

Sur base des résultats de son diagnostic psychologique, le psychologue clinicien peut proposer des conseils avisés (a) aux patients, selon leurs demandes et les décisions qu’ils doivent prendre, ou (b) auprès d’autres instances ou d’autres professionnels.

Revalidatie

Revalidation

Samen met andere disciplines zet de klinisch psycholoog zich in om de gevolgen van ziekte of handicap te verminderen voor de patiënt of de omgeving. Hij richt zich vooral op die situaties waarin psychologische factoren een doorslaggevende rol spelen of kunnen spelen of wanneer interventies een specifieke, wetenschappelijk gefundeerde psychologische benadering vergen.

En collaboration avec d’autres disciplines, le psychologue clinicien s’efforce de réduire les conséquences de la maladie ou du handicap pour le patient ou son entourage. Il s’occupe surtout des situations dans lesquelles les facteurs psychologiques jouent ou pourraient jouer un rôle prépondérant ou quand l’intervention nécessite une approche psychologique scientifiquement fondée.

Behandeling

Traitement

De psychologische begeleiding is een activiteit die tot doel heeft een persoon aan te moedigen, te helpen, te oriënteren in de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid en in het nemen van weloverwogen beslissingen bij moeilijke keuzen betreffende het persoonlijke, familiale, sociale, schoolse of beroepsleven. De begeleiding is functie van een analyse van hulpvraag en van het verdiept beluisteren en begrijpen van de persoon in relatie tot zijn omgeving. Ze is gebaseerd op een analyse van de houdingen, individuele interesses, bekwaamheden, persoonlijke motieven, enz…. Dergelijke adviezen kunnen onderbouwd worden met resultaten van psychologische testen of gestandaardiseerde schalen. De klinische begeleidingsrelatie heeft een specifiek procesmatig karakter.

La guidance psychologique est une action visant à promouvoir, aider, orienter la personne dans l’épanouissement de sa personnalité et dans ses prises de décision, lors des épreuves et des choix personnels, familiaux, sociaux, scolaires, professionnels, etc., qu’elle peut rencontrer dans sa vie. Cette guidance est fonction d’une analyse de la demande, d’une écoute approfondie et d’une compréhension fine de la personne en lien avec son environnement. Elle repose sur l’examen des aptitudes, des intérêts individuels, des capacités, des motivations personnelles, etc… Elle peut s’appuyer sur la passation de tests psychologiques ou d’échelles standardisées. La relation d’aide en guidance est un processus clinique qui a des caractéristiques tout à fait spécifiques. 

De psychotherapie is een gestructureerde en methodisch opgezette vorm van hulpverlening. Zij wordt vrijwillig aangegaan en bestaat uit de relationele interactie tussen een deskundige therapeut en één of meerdere patiënten/cliënten of een cliëntensysteem. De hantering van deze interactie is gebaseerd op een welbepaalde theoretische visie op het psychisch en relationeel gebeuren. De psychotherapie heeft als doel welomschreven veranderingen in het psychisch functioneren van een individu of in de relationele interacties van een systeem te bewerkstelligen.

La psychothérapie est une forme d’aide construite d’une manière structurée et méthodique, qui part d’un contrat librement établi, et qui consiste en une interaction relationnelle d’un thérapeute compétent avec un ou plusieurs patients/clients ou un système de clients. Le maniement de cette interaction se fonde sur une vision théorique précise de l’enjeu psychologique et relationnel. La psychothérapie a pour but d’aboutir à des changements circonscrits dans le fonctionnement psychique d’un individu ou dans les interactions relationnelles d’un système.

 

 

3.  Deontologie

3.  Déontologie

 

 

Klinisch psychologen hebben steeds veel belang gehecht aan een specifieke deontologie die verscheidene dimensies bevat, waaronder de volgende:

  1. De psycholoog is een deskundige die een hulpverleningsrelatie aanbiedt met een eigen en uniek karakter door de strikte vertrouwelijkheid, het respect voor de persoon en de afwezigheid van veroordeling.
  2. In de samenwerking met andere zorgverleners waakt de psycholoog erover dat zijn professionele onafhankelijkheid gerespecteerd wordt en ook hijzelf deze van de anderen respecteert. 
  3. De psycholoog draagt volledige verantwoordelijkheid over zijn activiteiten. Hij gaat een inspanningsverbintenis aan en geen resultaatsverbintenis. Hij houdt rekening met de beperkingen van zijn competentie.
  4. De psycholoog draagt de verantwoordelijkheid om de continuïteit te verzekeren van de professionele zorgverlening aan de cliënt, met inbegrip van de samenwerking met andere beroepen.

Deze deontologische code heeft bijzondere aandacht voor de noties van professionele autonomie, verantwoordelijkheid en samenwerking.

Les psychologues cliniciens se sont toujours référés à une déontologie propre, qui comporte plusieurs dimensions, dont les suivantes:

  1. Le psychologue clinicien est une personne compétente qui offre aux personnes une aide spécifique et unique de par les caractéristiques de cette relation : stricte confidentialité, respect a priori de la personne et absence de jugement.
  2. Dans la collaboration avec d’autres professions, le psychologue veille à faire respecter son indépendance professionnelle et à respecter celle des autres.
  3. Le psychologue doit être responsable de son travail. Il assume une obligation de moyens et non de résultats. Il tient compte des limites de sa compétence.
  4. Le psychologue est responsable d’assurer la continuité des services professionnels rendus au client, y compris en ce que cela implique comme collaboration avec d’autres professions.

Ce code de déontologie porte une attention particulière aux notions d’autonomie professionnelle, de responsabilité et de collaboration.

 

 

4.  Autonomie en samenwerking als complementaire en niet als tegengestelde begrippen.

4.  Autonomie et collaboration en tant que notions complémentaires et non contradictoires

 

 

Het begrip ‘autonomie’ is geen eenduidig begrip; we dienen onderscheid te maken tussen enerzijds ‘onafhankelijk over het eigen handelen kunnen beslissen’ en anderzijds ‘alleen handelen als enige verantwoordelijke’.

De klinisch psycholoog behoudt steeds autonomie over het eigen optreden, ook wanneer hij samenwerkt met andere gezondheidszorgers. Dit betekent dat hijzelf beslist over zijn engagement naar de patiënt toe en over de methoden en technieken die hij daarbij aanwendt. Uiteraard houdt hij daarbij in het belang van de patiënt op een respectvolle wijze rekening met diens wensen en met de inbreng van andere zorgverstrekkers.

Voor een aantal zorgverstrekkingen die in het competentiegebied van de klinisch psycholoog liggen zal hij mogelijks als enige zorgverlener optreden en hierbij alleen, op eigen kracht en opzichzelfstaand handelen.

La notion d’‘autonomie’ n’est pas une notion univoque ; il convient de distinguer deux sens: celui de ‘pouvoir décider de son propre agir en toute indépendance’ et celui d’‘agir seul comme unique responsable’.

Le psychologue clinicien dispose toujours de son autonomie propre dans ce qu'il fait, même lorsqu'il travaille avec d'autres acteurs de la santé. Ceci signifie qu'il décide de son engagement à l'égard du patient, ainsi que des méthodes et techniques qu'il utilise dans ce contexte. Evidemment, dans l'intérêt des patients, il tiendra compte de façon respectueuse de leurs souhaits et des contributions d'autres professionnels de la santé.

Pour une série d'activités de soins, qui relèvent de sa stricte compétence, le psychologue clinicien peut être le seul pourvoyeur de soins, agissant alors seul et dans l’indépendance.

 

 

 

5.  Het autonoom functioneren van de klinisch psycholoog binnen zijn eigen domein impliceert de volgende punten:

5.  L’autonomie de fonctionnement du psychologue clinicien dans son propre domaine implique que:

 
  1. Elke patiënt moet de mogelijkheid hebben om rechtstreeks een klinisch psycholoog te raadplegen om door deze vanuit de psychologische discipline geholpen te kunnen worden (diagnostiek, indicatiestelling, advies en behandeling).
  2. Elke arts of gezondheidswerker moet de mogelijkheid hebben om rechtstreeks naar de klinisch psycholoog te verwijzen. 
  3. De klinisch psycholoog moet vrij zijn in de keuze van zijn methoden en technieken.
  4. De klinisch psycholoog moet de vrijheid hebben om een hulpverleningsrelatie aan te gaan waarvan hij zelf de vorm en intensiteit bepaalt en deze professionele relatie te beëindigen na de nodige maatregelen genomen te hebben op het vlak van hulp in nood en continuïteit van de zorgen.
  5. De klinisch psycholoog oordeelt zelf wanneer de tussenkomst van andere disciplines dient geadviseerd of zelfs ingeroepen te worden. Binnen zijn deontologisch handelen houdt hij hierbij rekening met de wensen van de patiënt, met de haalbaarheid binnen de hulpverleningsrelatie en met de grenzen van zijn competentie.
  1. Chaque patient doit avoir la possibilité de consulter directement un psychologue clinicien afin d’être aidé par celui-ci au départ de la discipline psychologique (diagnostic, indications, avis et traitement).
  2. Chaque médecin ou travailleur de la santé doit avoir la possibilité de référer directement vers le psychologue clinicien.
  3. Le psychologue clinicien doit être libre du choix des méthodes et techniques utilisées.
  4. Le psychologue clinicien doit avoir la liberté de pouvoir débuter une relation de soins dont il définit lui-même la forme et l’intensité. De même, il doit avoir la liberté de pouvoir mettre fin à une telle relation professionnelle, après avoir pris les mesures jugées nécessaires sur le plan de l’aide et du besoin de continuité des soins.
  5. Le psychologue clinicien juge lui-même quand il est nécessaire que des professionnels d’autres disciplines soient consultés ou même demandés. En fonction de son cadre déontologique, il tient compte ici des souhaits du patient, des caractéristiques de la relation établie et des limites de sa compétence.

 

 

 

6.  De horizontale samenwerking met andere disciplines in respect voor ieders competentie, kan als volgt verhelderd worden:

6. La collaboration horizontale avec d’autres disciplines, dans le respect de la compétence de chacun, peut être clarifiée comme suit :

 

 
  1. Aandacht hechtend aan zowel de psychologische, biologische en sociale aspecten van de gezondheid van de patiënt, zal de psycholoog, telkens zich de noodzaak voordoet, een samenwerking aangaan met deskundigen van andere vereiste disciplines. Deze samenwerking kan verscheidene vormen aannemen. In eenzelfde situatie van zorgverstrekking kunnen meerdere disciplines gecoördineerd optreden bij de diagnosestelling en/of bij de therapeutische interventies. Deze samenwerking kan ook de vorm aannemen van overleg, intervisie, advies- of informatieverstrekking, verwijzing, of afspraken tussen zorgverstrekkers over een wederzijdse persoonlijke beschikbaarheid.

 

  1. De klinisch psycholoog aanvaardt dat de zorgverleners van de andere disciplines waarmee hij samenwerkt, binnen hun competentiegebied autonoom functioneren net zoals de klinisch psycholoog dit voor zichzelf nodig acht.
  1. Attentif à la santé psychologique, biologique et sociale du patient, le psychologue clinicien établira, chaque fois que cela s’avère nécessaire, une collaboration spécifique avec les tenants des autres disciplines requises. Cette collaboration peut revêtir plusieurs formes. Elle peut effectivement être instaurée autour de la mise en place d’un diagnostic coordonné, et/ou de la proposition d’interventions thérapeutiques articulées dans le cadre d’une même situation de soins. Elle peut également s’instaurer au sein d’un système de collaboration en cours, lors de concertations, d’intervisions, d’échanges d’avis ou d’informations, de «référence», ou encore de conventions entre soignants concernant une disponibilité personnelle réciproque.
  2. Le psychologue clinicien accepte que les professionnels d’autres disciplines des soins de santé, avec lesquels il collabore, fonctionnent de façon autonome dans le cadre des com-pétences qui sont les leurs, exactement comme le psychologue clinicien le fait dans le sien.

 

 

 

Besluit

Conclusion

 

 

De klinische psychologie kan een belangrijke bijdrage leveren voor de volksgezondheid. Ze kan die rol slechts op een kwalitatieve wijze vervullen in het kader van een wettelijk statuut dat de klinisch psycholoog toelaat om autonoom te functioneren binnen zijn eigen domein en om te functioneren binnen een horizontale samenwerking met andere disciplines in respect voor elkaars competentie. Een dergelijk statuut vereist erkenningscriteria en een registratiesysteem voor beoefenaars van de klinische psychologie. Bij vragen of geschillen inzake de beroepsuitoefening van de klinisch psycholoog moet met het oog op het bewaken en bevorderen van de kwaliteit beroep kunnen gedaan worden op een deontologische commissie waarvan de leden opgeleid zijn om de problematiek vanuit een klinisch psychologisch kader te evalueren.

Getoetst aan deze consensusnota, roept het wetsontwerp met betrekking tot de uitoefening van de klinische psychologie dat momenteel behandeld wordt door de Raad van State, enkele bezorgheden op. Deze hebben betrekking op de uitgebreidheid van het gebied waarop de klinisch psycholoog autonoom kan functioneren, op de horizontaliteit van de geformuleerde samenwerking, en op de erkenning van de specificiteit van de deontologie van de klinisch psycholoog.

La psychologie clinique apporte une contribution importante à la santé publique. Elle ne peut exercer correctement sa fonction que si le cadre d’un statut légal permet au psychologue clinicien de travailler de façon autonome dans son propre domaine et d’opérer dans une collaboration horizontale avec d'autres disciplines, dans le respect des compétences de chacun.

Un tel statut exige des critères d’agrément et un système d’enregistrement des praticiens exerçant la psychologie clinique. En cas de problèmes ou de conflits concernant cet exercice, et en vue de garantir et promouvoir la qualité du travail des psychologues cliniciens, il faut pouvoir faire appel à une commission déontologique dont  les membres ont la compétence requise pour évaluer les problématiques à partir du cadre spécifique de la psychologie clinique.

Confronté à cette note de consensus, le projet de loi concernant l’exercice de la psychologie clinique, examiné actuellement par le conseil d’Etat, suscite certaines inquiétudes. Elles concernent l’étendue du domaine dans lequel le psychologue peut opérer de façon autonome, l’horizontalité de la collaboration formulée, et la reconnaissance de la spécificité de la déontologie du psychologue clinicien.

 

 

26.06.2002