BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing
dinsdag 23 mei 2006
Interpellatie van de heer Luc Goutry
tot de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de erkenning
van nieuwe gezondheidszorgberoepen" (nr. 862)
Interpellation
de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la
reconnaissance
de nouvelles professions dans le domaine des soins de santé" (n° 862)
Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, we buigen ons al lang over het probleem van een betere
bescherming van het beroep van psycholoog, seksuoloog, orthopedagoog, kortom
van al degenen die bij hun contact met patiënten gebruik maken van
psychotherapie.
Dat is een belangrijke zaak die
federaal moet worden geregeld. Dit heeft te maken met het koninklijk besluit
nr. 78 dat de erkenning regelt van de gezondheidszorgberoepen. Daarin wordt bij
gezondheidszorgberoepen duidelijk omschreven wat de bevoegdheden zijn -
dokters, verpleegkundigen, paramedici -, wat zij mogen doen, welke handelingen
zij mogen uitvoeren en wanneer zij al of niet in strijd zouden zijn met hun
beroepsuitoefening.
De psychotherapie is echter niet
geregeld. Dat heeft al herhaaldelijk geleid tot zeer belangrijke incidenten. Er
zijn gevallen bekend van mensen die in volle vertrouwen een psychotherapeut
raadplegen. Zij krijgen op voorhand geen enkele waarborg of iemand erkend is of
niet. Achteraf dragen zij soms de zeer ernstige gevolgen door de confrontatie
met onbekwame mensen of die misbruik maken van hun positie, enzovoort.
Iedereen weet dat psychotherapie
zich afspeelt in de sfeer van geestelijke gezondheidshulp aan mensen. Dat
veronderstelt een relatie tussen hulpvragende en hulpverlener, een relatie die
meestal ook van intieme aard is. Het gaat om persoonlijke problemen die met
zeer veel deontologie en beroepskennis moeten kunnen worden behandeld.
Men vraagt al jaren om een betere
bescherming van het beroep. Er worden ook al jaren inspanningen geleverd en
pogingen ondernomen om een bescherming te bieden. Dit is al begonnen onder
minister Aelvoet en werd later overgenomen door minister Tavernier.
Er was toen een voorontwerp van wet
waarbij men vertrok van het koninklijk besluit nr. 78 en waarbij men binnen de
medische aspecten van de bestaande gezondheidsberoepen het beroep van
psychotherapeut zou integreren of de geestelijke gezondheidszorg zou inweven in
de andere medische akten. Dit was het zogenaamde integratiemodel, geen apart
hoofdstuk 3 in het koninklijk besluit nr. 78, maar een integratie in de
bestaande therapie en de medische technieken. Wij waren daarvan voorstander,
maar tot onze verwondering heeft dat voorontwerp een totaal andere wending
gekregen. Het werd de vorige legislatuur immers niet goedgekeurd.
Mijnheer de minister, u hebt het in
deze legislatuur hernomen en we zien dat de toon en de inhoud van het
wetsontwerp helemaal anders zijn geworden. Het wetsontwerp wordt nu veel breder
en voorziet in het koninklijk besluit nr. 78 in een apart hoofdstuk 3 over de
geestelijke gezondheidszorg.
Het is ook zeer ruim wat de
mogelijke beroepen betreft die zouden kunnen worden erkend om de titel van
psychotherapeut te mogen voeren. Het gaat niet alleen meer om universitair of
medisch geschoolde mensen. Bijna alle mogelijke assistenten, afgeleide beroepen,
paramedische beroepen die te maken hebben met assistenten in de psychologie,
enzovoort, zouden op de duur deze beschermde titel mogen voeren, mits
overgangsmaatregelen en mits het bewijzen van beroepspraktijk.
Dat gaat voor ons te ver. Op die
manier kan men geen goed werk leveren. Men probeert iedereen daarin op te nemen
en men doet geen efficiënte kwaliteitsselectie meer.
Bovendien vrezen we het volgende.
Als psychotherapie later ooit een terugbetaalbare prestatie zou zijn in de
geneeskunde – wat ik hoop, want het is een belangrijke pendant tegen de
medicamenteuze psychiatrie – kunnen we toch niet jan en alleman laten
attesteren zodat ze, op basis van een nomenclatuur, een terugbetaling kunnen
bekomen? Dat is toch evident. Wij zijn daarin dus zeer restrictief. Wij willen
absoluut terug naar het voorontwerp zoals het door uw voorgangers werd
opgesteld. Zelf hebben wij daar indertijd ook wetsvoorstellen over gemaakt en
we houden ons absoluut aan die piste.
Recent vond er in Brussel een grote
conferentie plaat. Jan en alleman uit de sectoren was er uitgenodigd om zijn
mening te geven. Zelf kon ik niet op de conferentie aanwezig zijn, maar ik heb
het verslag aandachtig gelezen en men heeft er mij ook over gebrieft.
Er waren eigenlijk twee bevindingen.
Ten eerste, er kwam zeer veel stof aan bod, waardoor het verwarrend bleef en
men zich afvroeg wat het nu zal worden. Ten tweede, ook de zienswijzen en
standpunten waren zeer uiteenlopend. Jan en alleman verdedigde er zijn
standpunt en op de duur was het een amalgaam van standpunten. Daardoor bestaat
het gevaar dat de vraag rijst of het wel gedragen wordt, of het een meerderheid
van mensen uit de sector achter zich heeft?
Bovendien werd ik daarin nog
bevestigd. De Belgische Federatie voor Psychotherapie heeft ons daarover bij
herhaling gezegd dat zij zich niet in dat standpunt herkennen. Er zijn zoveel
standpunten naar voren gebracht, maar weinig door psychotherapeuten zelf:
meestal waren het mensen die er in de rand mee te maken hadden. Om die reden
wordt de representativiteit van die conferentie eigenlijk wat in twijfel
getrokken.
De voorzitter: Ik was op die
conferentie aanwezig en er was toch een groot verschil tussen de mensen die
verantwoordelijk zijn voor een groep van betrokkenen en mensen die er voor
zichzelf waren, als individu. Het is een beetje moeilijk om te weten vanwaar
die mensen komen.
Luc Goutry (CD&V): Uiteraard. Hierover gaat
mijn interpellatie ook: we zijn er nog niet, er zou orde moeten worden
geschapen in het overleg. Het is evident dat het standpunt van iemand die
spreekt namens heel weinig mensen niet hetzelfde gewicht mag hebben als een
belangrijke federatie die heel wat mensen groepeert. Mijns inziens moeten we
daar orde in scheppen en vandaar mijn vragen aan de minister.
Waarom werd er niet gestreefd naar
meer evenwicht en representativiteit bij de verschillende sprekers? Ik heb de
indruk dat men dat nogal au fur et à mesure heeft laten gebeuren en dat er te
weinig grote belangrijke organisaties overwegend het woord hebben kunnen voeren.
Ten tweede, vindt de minister na die
conferentie dat zijn voorontwerp een ruime en voldoende steun geniet vanuit de
sector?
Ten derde, waarom houdt de minister
perse vast aan het zogenaamde derde hoofdstuk? Waarom kunnen we geen goede
regeling treffen door de integratie in de bestaande hoofdstukken? Waarom moet
er een apart derde hoofdstuk worden georganiseerd?
Ten vierde, hoe zal de verdere
afhandeling van dat dossier verlopen?
Ten vijfde, wanneer wordt het
voorstel aan het parlement voorgelegd?
Ten zesde, is het de ambitie van de
minister om die zaak nog tijdens deze legislatuur geregeld te krijgen?
Ten zevende, hoe reageert de
minister op de duidelijke tegenstand en afwijzing, vooral vanuit de
representatieve Nederlandstalige beroepsverenigingen?
Minister Rudy Demotte :
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Goutry, bij de samenstelling van het programma
heb ik altijd getracht zowel een taalkundig evenwicht te bereiken als een
evenwicht tussen de sprekers die in eigen naam komen spreken en zij die een vereniging
of een school – dat kan ook gebeuren –
verdedigen. Ik was ook zeker aandachtig voor een evenwicht tussen de
verschillende beroepen en disciplines en ook tussen de verschillende stromingen
binnen de discipline. U merkt de zeer complexe matrix van bewegingen, scholen,
beroepen, vakken en mensen die een groot aantal leden representeren, soms een
kleiner aantal en ook individuen die zich over het veld van de psychotherapie
wensen uit te spreken. Rekeninghoudend met al deze parameters, was de samenstelling
van het sprekerspanel zo evenwichtig mogelijk.
Ten tweede, ik meen dat het
voorontwerp van wet in de huidige versie, mits enkele verbeteringen, het beste
compromis is, rekeninghoudend met de inhoud van de opmerkingen van alle
verschillende partijen.
Ten derde, ik vind het belangrijk
dat het ontwerp in het koninklijk besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van
de gezondheidszorgberoepen past, zodat de geestelijke gezondheid als dusdanig
erkend wordt. Weliswaar is de nummering van het in te voegen hoofdstuk voor mij
geen punt.
Ten vierde, ik blijf aan dit dossier
werken en ik hoop dat het ten laatste in september aan de regering kan worden
voorgelegd.
Ten vijfde, bijgevolg hoop ik dat
het voor het einde van het jaar voor het Parlement kan worden ingediend.
Ten zesde, ik hoop ook dat deze zaak
nog in deze legislatuur kan geregeld worden. Ik zou immers willen opmerken dat
hoewel de protagonisten niet helemaal akkoord zijn met de manier waarop moet
worden ingegrepen, er wel een ruime consensus bestaat over het feit dat er in
dit domein zeer dringend regels moeten komen.
Ten laatste, indien u de conferentie
had kunnen bijwonen, zou u vastgesteld hebben dat de verschillende denkwijzen
absoluut niet voortvloeien uit een soort communautaire benadering, dit in tegenstelling
tot wat een aantal jaren geleden het geval was. De meeste verenigingen zijn
tweetalig en hun meningen worden dus ondersteund door mensen uit beide
gemeenschappen.
Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, ik
zeg in alle oprechtheid dat het dossier mij zo belangrijk lijkt en dat de
bescherming die er moet komen zo essentieel is voor de mensen en voor de
veiligheid van de mensen, dat het communautaire aspect nog het minste van mijn
zorgen is. Hoewel ik toch wil herhalen dat er bij Nederlandstalige aanwezigen
een gevoel was – misschien hebben zij meer gesproken of waren zij actiever –
dat er een overwicht geweest zou zijn uit Franstalige hoek, blijf ik dit echter
nog als een secundair probleem zien.
U zegt zeer terecht dat er een
regeling zou moeten komen. Dat is inderdaad zeer belangrijk. Ik ben daarvan ook
een grote voorstander, maar wij moeten toch goed zien dat wij daarover een
consensus kunnen bereiken. Het kan niet dat er over de erkenning van een beroep
geen consensus is. Daarom vraag ik u om daarvoor de tijd te nemen. Ik zou toch
liever hebben dat er een goede regeling komt, dan een slechte regeling. Ik zou
dan nog liever hebben dat er geen regeling komt, dan een slechte regeling.
Mijnheer de minister, u zegt dat een compromis het beste is.
Minister Rudy Demotte : Geen
regeling betekent anarchie.
Luc Goutry (CD&V): Er is nu ook geen
regeling.
Minister Rudy Demotte : U zou
dus een anarchist zijn, mijnheer Goutry.
Luc Goutry (CD&V): Dat is voor uw rekening,
mijnheer de minister. Wij zijn geen anarchisten, maar er bestaat nu ook geen
regeling.
Als men een regeling treft, en het
is geen goede, dan is het zeer moeilijk om die nog te veranderen of te
verbeteren. Ik vraag mij toch af wat u doet met de Belgische Federatie voor
Psychotherapie, die honderden leden telt. Het is de grootste en meest
gezaghebbende federatie in ons land. Die federatie groepeert niets anders dan
universitair opgeleide psychotherapeuten. Zij keren zich af van het voorstel.
Zij zeggen zelfs dat zij niet meer bereid zijn om er nog verder aan mee te
werken. Dan kunt u toch moeilijk spreken van een compromis? Dan kunt u toch
moeilijk beweren dat u het overgrote deel van de sector achter u zult krijgen?
Het is wel de Belgische Federatie.
Minister Rudy Demotte :
Mijnheer Goutry, als parlementslid kent u toch het verschil tussen een absolute
meerderheid en een groot aantal leden? In het veld van de psychotherapie zijn
er zoveel bewegingen, federaties, beroepen en specialiteiten dat men niet mag
beweren – u hebt dat niet gezegd – dat deze vereniging de meest representatieve
vereniging zou zijn. Dat is niet het geval.
Luc Goutry (CD&V): Dat heb ik ook helemaal
niet beweerd. Ik zeg niet: de meest representatieve vereniging. Ik heb gezegd
dat men niet omheen kan langs de Belgische Federatie, met zowel
Nederlandstalige als Franstalige leden, een van de belangrijke federaties op
het vlak van universitair geschoolde psychotherapeuten, die mede de motor is en
al lange tijd denkwerk heeft geleverd en altijd bij u op uw kabinet geweest is
voor elk overleg.
Minister Rudy Demotte : Weet
u waarom, mijnheer Goutry? Omdat iedereen zijn eigen vak verdedigt. Ik ben de
verdediger van het algemeen belang.
Luc Goutry (CD&V): Dat is juist, maar wij
mogen de kwaliteit niet in het gedrang brengen.
Minister Rudy Demotte :
Zonder regeling komt de kwaliteit in het gedrang.
Luc Goutry (CD&V): Dat is juist, daarom
moeten wij een goede regeling hebben. Dat is juist mijn standpunt, mijnheer de
minister. Wij komen tot de kern van de zaak. Men kan geen kwaliteit hebben als
men de spoeling te dun maakt, als men te veel mensen bevoegd verklaart voor het
doen van zeer belangrijke zaken als psychotherapie, ook mensen die daarvoor
soms een minder goede scholing gekregen hebben. Dan loopt men inderdaad het
risico dat men een slechte erkenning doet, want die mensen zullen dan zeggen
dat zij ook psychotherapeut zijn.
Minister Rudy Demotte : Het
zou een te lang debat worden. Wij hebben nog andere vragen, maar wij zullen
zeker nog de gelegenheid hebben om daarover te spreken. Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Goutry, ik meen dat men zeker niet mag beweren dat men hier bezig zou
zijn met een zo algemene erkenning dat iedereen nog het recht zou hebben om
zich psychotherapeut te noemen. Dat is de waarheid niet. Het is veel
genuanceerder.
Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, de
waarheid is – ik heb de teksten bestudeerd – dat u een apart hoofdstuk maakt
“geestelijke gezondheid”, waar u alles in onderbrengt. Wat is de bekommernis?
Men vindt dat er geen apart hoofdstuk over geestelijke gezondheidszorg nodig
is. Er zijn verpleegkundigen die werken in de geestelijke gezondheidszorg. Zij
worden in het KB van 1978 niet apart vermeld. Dat geldt ook voor de
psychiaters. Zij staan vermeld onder de noemer “geneeskunde”. Daarom zegt men
dat het een geneeskundige techniek is die onder de noemer “geneeskunde” moet
vallen. Op die manier legt men de lat hoger en zorgt men ervoor dat de
beoefenaars over meer kwalificatie moeten beschikken. Bovendien garandeert men
de kwaliteit van de zorg. Indien men het alleen onder de noemer “geestelijke
gezondheidszorg” onderbrengt - nagenoeg iedereen die iet of wat kan bewijzen,
mag van die noemer gebruikmaken - beschermen we, mijns inziens, onvoldoende die
titel. Te veel mensen...
Minister Rudy Demotte :
Indien u het beperkt tot degenen die een zeer medische benadering hebben, dan
biedt u, volgens mij, onvoldoende antwoord aan de erkende, echte
beroepsbeoefenaars van de psychotherapie, de huidige toestand. Ik spreek hier
niet over mensen die geen bekwaamheid beschikken, maar wel over degenen die al
dan niet medisch gekwalificeerd zijn.
Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister,
wat dat punt betreft, lopen onze standpunten uiteen. Ik ben altijd voorstander
geweest van het ontwerp-Aelvoet-Tavernier, een ontwerp van een meerderheid
waarvan ik geen deel uitmaakte. Ik vond het idee goed. Er was overleg gepleegd
met de sector, zodat er weinig tegenstand was. Plots is dat dossier om een of
andere reden helemaal verziekt geraakt. Vandaag geraken we er niet meer door,
precies omdat het dossier zo complex is. U hebt zelf gezegd dat iedereen wel
zijn zegje wilt doen in het dossier.
Mijnheer de minister, we moeten
terug naar de synthese en de grote lijnen. Ik ben absoluut voorstander van een
goede bescherming. Op dat vlak moet absoluut kwaliteit worden geboden. We mogen
de lat evenwel niet te laag leggen en zeker niet exceptioneel werken maar
inclusief, binnen het kader dat in het KB van 1978 als geneeskunde en
verantwoorde medische praktijk wordt omschreven. Dat is mijn pleidooi.
Als u een ontwerp indient, zou ik
graag een voldragen ontwerp zien, waarin een van de belangrijkste federaties,
de Belgische Federatie voor de Psychotherapie, zich terug kan vinden.
Mijnheer de voorzitter, ik zal een
motie van aanbeveling indienen.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking
werden volgende moties ingediend.
En
conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend
door de heer Luc Goutry en luidt als volgt:
“De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer
Luc Goutry
en het antwoord van de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid,
overwegende dat het beroep van
psychotherapeut dringend een wettelijke regeling moet krijgen zodat de
samenleving beveiligd wordt tegen onbevoegden die patiënten behandelen op basis
van psychotherapie,
overwegende dat de minister en de
regering deze bescherming zéér eenzijdig benaderen en er een aparte categorie
willen van maken in het KB 78,
overwegende dat dit plan van aanpak
van de regering géén steun geniet bij de belangrijkste beroepsverenigingen in
ons land,
overwegende dat een goede regeling
slechts kan tot stand komen na overleg en op basis van een ruime meerderheid
binnen de sector en dat er bovendien een gedragen evenwicht moet zijn in beide
landsgedeelten,
vraagt de regering haar huiswerk
volledig te herbeginnen en op basis van overleg een voorstel uit te werken dat
ruim gedragen wordt door de betrokken sector zowel in het Nederlandstalig als
in het Franstalig landsgedeelte."
Une
motion de recommandation a été déposée par M. Luc Goutry et est libellée comme
suit:
“La
Chambre,
ayant
entendu l’interpellation de M. Luc Goutry
et la
réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
considérant
qu’une réglementation légale doit être adoptée d’urgence pour la profession de
psychothérapeute afin que la société soit prémunie contre les personnes
incompétentes qui pratiquent la psychothérapie pour soigner des patients,
considérant
que le ministre et le gouvernement ont une approche très tranchée en ce qui
concerne cette protection et entendent créer une catégorie à part entière dans
l’arrêté royal 78,
considérant
que l’approche du gouvernement ne bénéficie pas du soutien des principales
associations professionnelles de notre pays,
considérant
qu’une réglementation efficace ne peut voir le jour qu’après concertation, sur
la base d’une large majorité au sein du secteur et avec un soutien équilibré
dans les deux parties du pays,
demande
au gouvernement de remettre son ouvrage sur le métier et dans le cadre d’une
concertation, d’élaborer une proposition largement soutenue par le secteur
concerné tant dans la partie néerlandophone que dans la partie francophone du
pays.“
Een eenvoudige motie werd ingediend
door de dames Colette Burgeon en Karin Jiroflée.
Une
motion pure et simple a été déposée par Mmes Colette Burgeon et Karin Jiroflée.
Over de moties zal later worden
gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote
sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.