Hoorzitting in de Commissie voor
de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing
19
maart 2003
Prof. N. Van Broeck, Voorz. Belgische
Federatie van Psychologen – Présid. Fédération Belge de
Psychologues
Inleiding19
maart 2003 nodigde de voorzitter van de commissie Volksgezondheid van de
Kamer van Volksvertegenwoordigers, mevrouw Yolande Avondtrood, een aantal
personen uit om gehoord te worden in verband met de wetsvoorstellen omtrent
de klinische psychologie, de klinische seksuologie en de klinische orthopedagogiek.
Terzelfdertijd werd ook het wetvoorstel omtrent de psychotherapie onderzocht.
Als voorzitter van heb ik het standpunt van de Belgische federatie
toegelicht. Ik heb me hierbij gebaseerd op het standpunt dat door de Raad
van Bestuur werd ingenomen op grond van de consensustekst opgemaakt door de
werkgroep ‘Klinische psychologie’. Deze groep samengesteld uit vertegenwoordigers
van de 7 universiteiten en de diverse beroepsgroepen vergaderde onder de leiding
van de voorzitters van de beide klinische sectoren, met name Jean Marc
Priels en Patrick De Meulemeester. In de inleiding heb ik kort de federatie voorgesteld (1700 psychologen, ndl- en franstaligen, 4 sectoren (arbeid- organisatie, educatieve sector, onderzoek en onderwijs, klinische), 12 ndl- en fr.talige verenigingen, (bijlage 1)(1) Ook heb ik aangegeven in de dossiers geïnteresseerd te zijn vanuit mijn functie als professor klinische psychologie, psychotherapie en cognitie- en gedragstherapie aan de UCL (deeltijds aan de KUL). In deze functie was ik gedurende 5 jaar academisch verantwoordelijke voor de derde cyclus opleiding ‘Psychotherapie. Recent rondde samen met prof. Liétaer van de KUL een studie af naar ‘Het profiel van de psychotherapeut in België’. |
Introduction
Le 19 mars 2003, la présidente de la commission Santé Publique de la Chambre des représentants, madame Yolande Avondtrood, avait invité une série de personnes pour être entendues dans le cadre des projets de loi sur la psychologie clinique, la sexologie clinique et l’orthopédagogie. En même temps le projet de loi sur la psychothérapie était examiné. En tant que président j’ai présenté le point de vue de la FBP. Je me suis basé sur la position adopté par le Conseil d’administration qui s’est basé sur le texte de consensus du groupe de travail ‘Psychologie clinique’. Ce groupe composé des représentants des 7 universités et des associations professionnelles se réunissait sous la direction des présidents des deux secteurs cliniques, Jean Marc Priels et Patrick De Meulemeester. Dans
l’introduction j’ai brièvement présenté la Fédération (1700 psychologues,
ndl.- et francophones, 4 secteurs (travail et organisation, éducation,
recherche et enseignement, clinique) , 12 associations ndl- et
francophone (annexe1)(1) . J’ai également exprimé mon
intérêt pour les dossiers en tant que professeur en psychol. clinique,
psychothérapie et thérapie cognitivo-comportementale à l’UCL (et à temps
partiel à la KUL). Dans cette fonction j’était pendant 5 ans responsable
académique du diplôme d’études spécialisées de formation à la
psychothérapie de l'UCL. Récemment j’ai clôturé une recherche sur le ‘Profil
du psychothérapeute en Belgique, en collaboration avec G. Lietaer (KUL) |
Standpunt van de BFP
De BFP/FBP beschouwt beide wetsontwerpen (2222/001 en 2224/001) als duidelijk van elkaar onderscheiden. Elk ontwerp moet apart onderzocht en beoordeeld worden. 1. Wetsvoorstel 2222/001, voorstel ‘klinische psychologie, klinische seksuologie, klinische orthopedagogiek. (in het volgende beperkt ik mij tot bespreking van het voorstel 'klinische psychologie) Uitgangspunt : dringende nood aan reglementering · onduidelijkheid bij het publiek over de beroepskwalificaties van de verschillende zorgverleners · ongelijke toegankelijkheid en beschikbaarheid van klinische psychologen voor cliënten / patiënten die nood hebben aan dit type hulpverlening · ontbreken van een statuut voor de klinisch psycholoog in de gezondheidsinstellingen · ontbreken van deontologische controle · onmogelijkheid tot beroepserkenning in andere Europese landen overeenkomstig EC Directief 89/48 Werkwijze: · Coördinatie van een werkgroep met vertegenwoordigers van de Belgische universiteiten (KUL, RUG, VUB, UCL, ULB, Mons (2) , Ulg) en van de professionele verenigingen aangesloten bij de BFP · het standpunt van de werkgroep neergelegd in de consensustekst werd aangenomen als standpunt van de BFP Argumenten: De volgende argumenten liggen aan de basis van de ondersteuning van dit wetsontwerp · het beroep van klinisch psycholoog wordt op positieve wijze gedefinieerd met aangeven van de activiteiten die op autonome wijze kunnen worden uitgevoerd · het principe van de eigen verantwoordelijkheid tot het kennen en respecteren van de grenzen van zijn competentie en de verplichting tot doorverwijzen naar geëigende zorgverleners wordt duidelijk in het voorstel ingeschreven · de vereiste basisopleiding op het niveau van 5 jaar universitaire vorming in de psychologie garandeert de verankering van de klinische toepassingen in de psychologie als wetenschap · De oprichting van een Nationale raad voor de Klinische psychologie staat voor een correcte advisering van de minister wat erkenning betreft en is een eerste stap tot het invoeren van een deontologische controle · De verantwoordelijkheden van de klinisch psycholoog worden geëxpliciteerd op een wijze die integratie in het bestaande systeem van de gezondheidszorg toelaat |
Position de la FBP
La FBP/BFP considère les projets de loi (2222/001 et 2224/001) comme distincts. Chaque projet mérite un examen et une évaluation séparée. 1. Projet
de loi 2222/001, projet 'psychologie clinique, sexologie clinique et orthopédagogie
clinique'. (Dans ce qui
suit je me limiterai à une discussion du projet 'psychologie clinique') Point de départ: besoin urgent
de réglementation ·
Manque de clarté
auprès du public quant aux qualifications professionnelles des différents
soignants ·
Accessibilité
et disponibilité dicriminatoires pour les clients / patients qui ont besoin
de l'aide d'un psychologue clinicien ·
Absence de
statut pour les psychologues cliniciens dans les institutions de la santé ·
Absence de
contrôle déontologique ·
Impossibilité
de reconnaissance professionnelle dans les pays européens selon la directive
CE 89/48 Méthode de travail ·
Coordination
d'un groupe de travail constitué des représentants des différentes
universités Belges (KUL, RUG, VUB, UCL, ULB, Mons (2),
Ulg) et des associations professionnelles de la FBP. ·
La
position de ce groupe de travail exprimé dans un texte de consensus a ensuite
été soumise au et approuvée par de CA de la FBP comme position de la FBP Arguments: les arguments suivants sont à la base
du support de la FBP pour le projet: ·
La
profession de psychologue clinicien est définie d'une façon positive avec
mention des actes qui peuvent être exercés d'une façon autonome ·
Le
principe de la responsabilité vise à connaître et respecter les limites de
ses propres compétences. L'obligation de renvoyer aux soignants appropriés
est clairement inscrite dans le projet ·
La formation
de base requise à un niveau de 5 années de formation universitaire garantie
l'ancrage des applications cliniques dans la psychologie en tant que
discipline scientifique ·
La
constitution d'un Conseil National de la Psychologie clinique peut mener à
des avis corrects du ministre dans les matières de reconnaissance et
constitue la première étape vers un contrôle déontologique ·
Les
responsabilités du psychologue clinicien sont explicitées d'une façon
qui permet son intégration dans le
système des soins de santé existant |
|
Amendementen 2222/002: Het wetsvoorstel was voor de BFP/FBP aanvaardbaar zonder deze amendementen. Het toevoegen ervan, zelfs indien het over nuttige aanvullingen gaat, kan het risico van niet aanvaarding verhogen waardoor de kosten groter zijn dan de baten. Amendementen 1 en 2: de invoering van een apart hoofdstuk 'gezondheidsberoepen van psycho-sociale aard': · Een onderscheid maken tussen zorg voor geestelijke en lichamelijke gezondheid is theoretisch én praktisch onmogelijk in een bio-psycho-sociaal model van gezondheid. · Het is onmogelijk competenties af te bakenen op grond van het doel dat men nastreeft, met name geestelijke of lichamelijke gezondheid, omdat beide objectieven door alle gezondheidswerkers (en leken) gedeeld worden in de zorg voor de ander. · Competenties kunnen enkel afgebakend worden op grond van gebruikte methoden en technieken die die men inzet om dit doel te bereiken gebaseerd zijn op specifieke wetenschapsdomeinen waarin de beroepsbeoefenaar is opgeleid (medische wetenschappen, psychologische wetenschappen …) . · Evoluties in onderzoek en behandeling van gezondheidsproblemen in de ons omringende landen gaan in de tegenovergestelde richting Amendement 3 : het weglaten van de clausule 'onverminderd de bevoegdheden van …':
in principe akkoord Amendement 4: …
en het benadrukken van het feit dat andere beroepsgroepen de
betreffende beroepstitels niet mogen dragen: In principe akkoord, maar
de evolutie in het KB 78 gaat in de richting van de positieve definitie van
competentie en de verantwoordelijkheid tot kennen van de grenzen ervan; een
amendement dat de mogelijkheden van anderen wil beperken gaat in de
tegenovergestelde richting Amendement 5: het
installeren van een deontologische commissie: Dit is een reële verbetering van het wetsontwerp Amendementen 6 en
7: O.K. |
Amendements 2222/002: Le projet était pour la FBP/BFP acceptable sans amendements. L'ajout d’amendements, même s'il s'agit de compléments utiles, peut augmenter le risque de non-acceptation du projet de loi, ce qui serait actuellement plus préjudiciable que bénéfique. Amendements 1 et 2: a
propos de l'introduction d'un chapitre séparé pour les 'professions de santé
à caractère psychosocial' ·
Distinguer
les soins pour la santé mentale et la santé physique est théoriquement et
pratiquement impossible dans un modèle bio-psycho-social de la santé. ·
Il est
impossible de délimiter des compétences en fonction de l'objectif que l’on
veut atteindre. Cette délimitation est particulièrement impossible pour ce
qui concerne la santé physique ou mentale, parce que ces objectifs sont
partagés par tous les soignants (et aussi par d’autres personnes) qui
procurent des soins ·
Les compétences
ne peuvent être délimitées que sur base des méthodes et techniques
spécifiques mises en place pour atteindre ces objectifs et qui s’appuient sur
un domaine scientifique spécifique dans lequel le professionnel est formé
(les sciences médicales, les sciences psychologiques, etc. …) ·
Les
évolutions qui concernent les modalités de prise en charge des problèmes de
santé vont, dans les pays qui nous entourent, dans le sens opposé de ce qui
est proposé dans cet amendement. Amendement 3 :
enlever la clause « sans préjudice de la compétence … »: En principe nous marquons un accord sur ce point Amendement 4 : l'accentuation
du fait que les autres professionnels ne peuvent pas porter le titre en
discussion : En principe O.K., mais L'évolution de l’AR 78 va d’une part dans la
direction d'une définition positive des compétences et d’autre part dans le
sens de la responsabilité à connaître et respecter les limites de celles-ci.
Un amendement limitant les possibilités d'autres professionnels va dans la
direction inverse. Amendement 5:
l'institution d'une commission de déontologie : Ce point représente une réelle
amélioration du projet Amendements 6 et 7 : Un accord est
marqué sur ces points. |
2. Wetsvoorstel
2224/001
Na discussie kan de FBP zich akkoord verklaren met wetsvoorstel psychotherapie als een eerste stap naar een ideale wetgeving. De discussie betrof de vraag of het 'psychotherapie' niet eerder een methode is die door diverse disciplines kan aangewend worden ten behoeve van de gezondheid van de cliënt, dan wel een apart beroep met een eigen identiteit. In de ons omringende landen waar psychotherapeutische activiteiten bij wet geregeld worden, komen beide oplossingen voor. Psychotherapie zien als een gespecialiseerde beroepstitel van een ander beroep, heeft als voordeel dat de gebruiker steeds op de hoogte is van het basisberoep van de psychotherapeut in kwestie (maatschappelijk werker / psychotherapeut, psychiater / psychotherapeut, psycholoog/ psychotherapeut, etc. ) Niettegenstaande deze uitgangsvraag is het wetsvoorstel binnen de Belgische gezondheidszorg-context is dit voorstel voor de FBP toch een te ondersteunen initiatief, omdat de nood aan kwaliteitszorg te groot is om nog te wachten. De nood aan een reglementering is groot om een aantal redenen: · de onduidelijke beeldvorming voor de cliënt / patiënt / gebruiker van de zorg : wie kan me helpen met wat? · De nood aan bewaken en bevorderen van de kwaliteit · De nood aan bewaken en stimuleren van het naleven van deontologische regels en aan het uitschakelen van charlatanisme en misbruiken Werkwijze: Discussie commissie psychotherapie van de FBP/BFP De argumenten onderliggend aan de ondersteuning van dit wetsontwerp zijn de volgende : · De expliciete definitie van het beroep laat toe het publiek te omtrent wie waarvoor deskundige hulp kan bieden · het belang van empirisch ondersteunde, wetenschappelijk onderbouwde theoretische referentiekaders voor psychotherapeutisch handelen wordt benadrukt (kwaliteitscontrole wat de gebruikte methoden en technieken betreft) · De in de wet voorziene basisopleiding en de aanvullende opleiding op universitair niveau garanderen de minimale noodzakelijke theoretische en praktische kennis. Zij benadrukken ook de relatie tussen de psychologie als wetenschap en de psychotherapeutische toepassingen ervan. Het benadrukken van de wetenschappelijke fundamenten waarop de toepassingen gebaseerd zijn is noodzakelijk met het oog op controle van de kwaliteit van de verstrekte zorgen. · De opleidingseisen voor de specialisatie-opleiding in de psychotherapie expliciteren de minimale inhoud en duur en de noodzakelijke onderdelen van een vorming die moet toelaten de psychotherapeutische vaardigheiden te verwerven (kwaliteitszorg wat de deskundigheid van de verstrekkers betreft) |
2. Projet de loi 2224/001Après
discussion, la FBP peut se déclarer d'accord avec la proposition de loi sur
la psychothérapie comme premier pas vers une législation idéale. La discussion
concernait la question de savoir si la psychothérapie est une méthode de
travail utilisée par différents professionnels d'une part ou une profession
à part entière d'autre part. Dans les pays qui nous entourent et dans
lesquels les activités psychothérapeutiques sont réglées par une loi, les
deux solutions existent . Le fait de voir la psychothérapie comme un titre
professionnel spécialisé a pour avantage que l'utilisateur soit au courant
de la profession de base du psychothérapeute en question (assistant social /
psychothérapeute, psychiatre/psycho-thérapeute, psychologue/ psychothérapeute,
etc.) Selon cette
question de départ, le projet de loi est pour la FBP - dans le contexte
actuel des soins de santé en Belgique - une initiative à défendre. Il est à défendre
car le besoin de soins de qualité dans ce domaine est beaucoup trop urgent
pour que l’on attende plus longuement. Le besoin d'une
réglementation est très grand. Les raisons suivantes peuvent être évoquées : ·
Le patient
/ client n'a pas actuellement d'image claire quant aux soignant disponible:
qui peut m'aider et pour quel type de problème ? ·
Il existe
un besoin urgent de contrôle et de promotion de la qualité des soins ·
Il existe
a un besoin urgent de contrôle du respect des règles déontologique et
d’'élimination du charlatanisme et des abus. Méthode:
Discussion et
prise de position dans la commission Psychothérapie de la FBP. Les arguments sous jacents à notre support pour le projet
sont les suivants:: ·
La
définition explicite de la profession et de ses compétences permet
d'informer le public quant aux soins offerts ·
L'importance
des cadres théoriques basés sur les recherches empiriques et
scientifiquement fondés sous jacent aux interventions psychothérapeutiques est
accentué (contrôle de qualité par rapport aux méthodes et techniques
utilisées) ·
La
formation de base et la formation complémentaire, établis à des niveaux
nécessaires d’ enseignement supérieur et universitaire, garantissent la
connaissance théorique et pratique minimale nécessaire et accentuent la
relation entre la psychologie comme
science et ses applications sous
forme d'interventions psychothérapeutiques. Insister sur les fondements
scientifiques des applications est
nécessaire en vue d’un réel contrôle de la qualité des soins. ·
Les
critères pour la formation spécialisée explicitent le contenu, la durée et
les éléments nécessaires d'une formation qui doit permettre d'acquérir les
compétences psychothérapeutiques (contrôle de qualité de la compétence des
soignants). |
|
Amendementen
2224/003 De BFP begrijpt de motieven die ten grondslag liggen aan
deze amendementen maar is van mening dat ze moeilijk te verdedigen zijn en
dat ze de aanvaarding van het voorstel als geheel kunnen compromitteren. Amendement 1.
Onderscheid groep A (klinische psychologie, klinische seksuologie en
klinische orthopedagogiek) en groep B (psychotherapie) Het maken van dit onderscheid is enkel nodig wanneer men het amendement 2222/002 nr. 1 aanvaardt. De BFP begrijpt de motieven maar beschouwt de creatie van een dergelijk hoofdstuk als theoretisch en praktisch moeilijk verdedigbaar. Amendement 2.
: het weglaten van de clausule 'onverminderd de bevoegdheden van …': in
principe O.K. Amendement 3: … en het benadrukken van het feit dat andere beroepsgroepen de
betreffende beroepstitels niet mogen dragen: In principe akkoord maar de evolutie in het KB 78 gaat in de richting van de positieve definitie van competentie en de verantwoordelijkheid tot kennen van de grenzen ervan; een amendement dat de mogelijkheden van anderen wil beperken gaat in de tegenovergestelde richting Amendement 4. Oprichten van een deontologische
commissie: dit is een reële verbetering van het wetsontwerp Amendementen 5 en 6.
Toevoegen van instellingen voor onderwijs voor sociale promotie: Valt nog te onderzoeken, met het oog op het bewaken van de kwaliteit van de basisopleiding |
Amendements 2224/003 La FBP comprend
les motifs sous jacents à ces amendements, mais est d'opinion qu'ils sont
d'une part difficile à défendre et d'autre part qu'ils peuvent compromettre
l'acceptation du projet. Amendement 1. La distinction entre groupe A
(psychologie clinique, sexologie clinique et orthopédagogie) et groupe B
(psychothérapie) Faire cette
distinction ne serait nécessaire que si l’on acceptait l'amendement
2222/002, nr. 1. La FBP comprend les motifs, mais considère que la création
d'un tel chapitre séparé est difficilement défendable d'un point de vue théorique
et pratique. Amendement
2: enlever la clause ' sans préjudice de la compétence …': en principe d'accord Amendement 3: l'accentuation
du fait que les autres professionnels ne peuvent pas porter le titre en discussion: En principe
O.K., mais l'évolution dans l’AR 78 va dans le sens d'une définition positive
des compétences en jeu et de la responsabilité à connaître et respecter les
limites de celles-ci. Un amendement limitant les possibilités des autres va
dans la direction inverse. Amendement 4: la constitution d'une commission
de déontologie : ce
point constitue une réelle amélioration du projet Amendements 5 et 6: ajouts des institutions d'enseignement
de promotion sociale : Serait à examiner du point de vue de la protection
de la qualité de la formation de base |
Besluit
De voorbije jaren is zeer intensief gewerkt aan een door de meerderheid van de psychologen ondersteund standpunt . Nooit eerder waren we zo dicht bij een ook wettelijke definitie van het beroep van klinisch psycholoog en een structurele integratie in het systeem van de gezondheidszorg. Ons werk is gedaan. Het is nu aan de politici om ervoor te zorgen dat alle patiënten / cliënten die dit nodig hebben krijgen waar ze recht op hebben: toegankelijke, wetenschappelijk onderbouwde, kwaliteitsvolle en deontologisch correcte psychologische hulp. Als de politici deze kans laten liggen blijft alles verder afhangen van persoonlijke kwaliteiten en motivatie van individuele zorgverstrekkers en blijft het risico op amateurisme zeer groot. |
ConclusionLes années
écoulées nous avons travaillé intensivement pour arriver à une position
portée par la grande majorité des psychologues. Jamais nous n’avons été aussi
proche d'une définition légale de la profession de psychologue clinicien et
d'une intégration structurelle dans le système des soins de santé. Nous
avons largement accompli notre travail. C'est maintenant au politique de
faire le nécessaire pour que tous les patients / clients qui en ont besoin
reçoivent l'aide à laquelle ils ont droit: une aide psychologique accessible,
scientifiquement fondée, de haute qualité et délivrée d'une façon
déontologiquement correcte. Si le politique manque cette occasion de
légiférer, tout continuera de déprendre des qualités et de la motivation
personnelles des soignants. Ainsi le risque d'amateurisme resterait réel. |
|
Bijlagen: 1. verenigingen aangesloten bij de BFP /FBP in 2002 met respectievelijke ledenaantallen 2. Leden van de werkgroep 'Klinische Psychologie' : vertegenwoordigers van de 7 Belgische Universiteiten en van de beroepsverenigingen van klinisch psychologen 3. Reglementering van de titels / uitoefening van de beroepen van psycholoog, klinisch psycholoog en psychotherapeut in de landen van de EG + Zwitserland en Noorwegen Coördinaten nady.vanbroeck@psp.ucl.ac.be
|
Annexes: 1.
Associations
fédérées par la FBP/BFP en 2002 et nombre de membre respectifs 2.
Membres du
groupe de travail :'psychologie clinique': représentants des 7 Universités
Belges et des associations professionnelles de psychologues cliniciens 3.
Réglementation
des titres / exercices des professions de psychologue, psychologue clinicien
et psychothérapeute dans les pays de la CE + la Suisse et le Norvège coordonnées: nady.vanbroeck@psp.ucl.ac.be
|
|
(1) Sinds
2003 maakt APPPsy geen deel meer uit van de federatie (2) Eén univ, de univ. Van
Mons Hainaut heeft zich gedistancieerd van dit standpunt |
(1) A partir de 2003 une association,
l'APPPsy ne fait plus partie de la
fédération (2) Une université,
l'univ de Mons / Hainaut, s'est distanciée de la position du groupe de
travail |