Wat leren we daarover in de wetgeving:
Art 63 van de programmawet
van 30.12.1988 wijzigt art 76bis van de Wet
op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987
Art 76bis bepaalt “De Koning kan, de Nationale Raad voor
ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling erkenning, gehoord, de in artikelen 68, 69,
71, 72, 73, 74, 75 en 76 voorziene regelen geheel of gedeeltelijk en met eventuele
aanpassingen uitbreiden tot afdelingen en funkties van ziekenhuizen of
ziekenhuisdiensten die Hij nader omschrijft.”
Deze wetgeving werd gebruikt in de
KB’s van 04.03.1991 voor de ziekenhuisapotheek, gepubliceerd op 23.03.1991:
en
Naast architectonische zijn er ook
functionele en organisatorische normen.
Ook in het KB van 31 mei 1989
gepubliceerd op 05.07.1989 leren we meer over ziekenhuisfuncties.
In Art 3, 60 lezen we:
“Met uitzondering van de functie
van ziekenhuisapotheek, de functie van lokale neonatale zorg, de functie van
palliatieve zorg, de functie " chirurgische daghospitalisatie ", (de
functie " eerste opvang van spoedgevallen ") en de functie voor
intensieve zorg, en behoudens de door Ons nader te bepalen uitzonderingen, mag
een ziekenhuisfunctie, waarvoor erkenningsnormen bestaan, van een gefusioneerd
ziekenhuis niet over meerdere vestigingsplaatsen verspreid zijn. In het geval
wordt beantwoord aan voornoemde uitzonderingen, moet de opgesplitste functie op
iedere vestigingsplaats aan alle erkenningsnormen beantwoorden”
Nota: Het is duidelijk dat
als de psychologische dienst een ziekenhuisfunctie zou worden, dat er dan ook
de toelating moet zijn om over verschillende campussen verspreid te zijn.
In Art 3bis lezen we:
“Mogen, in afwijking van artikel 3,
6°, tweede lid, wel over meer dan één vestigingsplaats worden uitgebaat :
1° de functie " gespecialiseerde spoedgevallenzorg ",
voor zover dit voor gevolgd heeft dat op elke bedoelde vestigingsplaats een
functie " mobiele urgentiegroep " wordt erkend, programmatorisch in
rekening gebracht en opgenomen in de dringende geneeskundige hulpverlening;
2° de functie " mobiele urgentiegroep ", voor zover deze
functie op iedere vestigingsplaats afzonderlijk wordt erkend en
programmatorisch in rekening gebracht.
De uitzonderingen bedoeld in 1° en 2°, gelden slechts in het geval
op de bijkomende vestigingsplaats of vestigingsplaatsen, de functie "
mobiele urgentiegroep ", door het ziekenhuis wordt uitgebaat en gelden
derhalve niet indien de functie " mobiele urgentiegroep " op deze
vestigingsplaats of vestigingsplaatsen door een associatie van ziekenhuizen
wordt uitgebaat.”
In het KB van 25.04.1997,
gepubliceerd op 18.06.1997 zien we nog meer voorbeelden van ziekenhuisfuncties:
In art 6, §2, lezen we “In toepassing van de in § 1, tweede lid, bedoelde uitzondering, moeten de functie ziekenhuisapotheek, de functie klinische biologie en de dienst medische beeldvorming slechts gezamenlijk voldoen aan de opgelegde erkenningsnormen.”
In het KB van 15.07.1997,
gepubliceerd op 31.07.1997 over de palliatieve zorg
lezen we:
“Artikel 1. De palliatieve zorg
wordt beschouwd als een functie van een ziekenhuis zoals bedoeld in artikel
76bis, ingevoegd door de wet van 30 december 1988 in de wet op de ziekenhuizen,
gecoördineerd op 7 augustus 1987.
Art. 2. § 1. De in artikel 1 bedoelde functie wordt waargenomen
door een pluridisciplinair team waarvan de leden afkomstig zijn uit het medisch
departement, het verpleegkundig departement en de paramedische diensten van het
ziekenhuis. Voorts wordt het multidisciplinair team aangevuld met een
psycholoog en een maatschappelijk assistent of een sociale
verpleger/verpleegster. De ziekenhuisapotheker kan bij de activiteit van het
pluridisciplinair team worden betrokken.
§ 2. Het pluridisciplinair team staat onder het gezamenlijk gezag
van de hoofdgeneesheer en het hoofd van het verpleegkundig departement.
(§ 3. Het pluridisciplinaire team wordt in zijn opdracht bijgestaan
door een mobiele equipe.
§ 4. Deze mobiele equipe, is samengesteld uit minstens een
halftijds equivalent geneesheer-specialist, een halftijds equivalent
gegradueerde verpleegkundige en een halftijds equivalent psycholoog.
Voor de ziekenhuizen met 500 bedden of meer en evenredig aan het
aantal ziekenhuisbedden gedeeld door 500, wordt bedoelde mobiele equipe, per
bijkomende schijf van 500 bedden en verhoudingsgewijs met het aantal bijkomende
bedden, versterkt met een halftijds equivalent geneesheer-specialist, een
halftijds equivalent gegradueerde verpleegkundige en een halftijds equivalent
psycholoog.”
Samen met voorgaande werd ook
volgend KB gepubliceerd:
Het betreffen praktisch uitsluitend functionele en organisatorische normen.
Ook het KB van 19.04.1999, gepubliceerd
op 28.10.1999 handelt uitsluitend over de ziekenhuisfunctie palliatieve zorg.
Op 07.11.2000 verscheen er een
Koninklijk
besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1989 houdende nadere
omschrijving van de fusie van ziekenhuizen en van de bijzondere normen waaraan
deze moeten voldoen , gepubliceerd op 08.02.2001.
Het punt 6° is nu als volgt: “Met uitzondering van de functie van ziekenhuisapotheek, de functie van lokale neonatale zorg, de functie van palliatieve zorg, de functie " chirurgische daghospitalisatie " en de functie voor intensieve zorg, en behoudens de door Ons nader te bepalen uitzonderingen, mag een ziekenhuisfunctie, waarvoor erkenningsnormen bestaan, van een gefusioneerd ziekenhuis niet over meerdere vestigingsplaatsen verspreid zijn. In het geval wordt beantwoord aan voornoemde uitzonderingen, moet de opgesplitste functie op iedere vestigingsplaats aan alle erkenningsnormen beantwoorden.”
De Wet
houdende maatregelen inzake gezondheidszorg van
14.01.2002, gepubliceerd op 22.02.2002 bevat heel wat artikels die betrekking
hebben op de ziekenhuisfuncties, vooral inzake financiering. Binnen erkende
functies kunnen ook referentiecentra aangewezen worden. Idem voor de Wet
houdende maatregelen inzake gezondheidszorg van
22.08.2002, gepubliceerd op 10.09.2002.
Op 27.02.2003 verscheen het Koninklijk
besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 mei 1989 houdende
nadere omschrijving van de fusie van ziekenhuizen en de bijzondere normen
waaraan deze moet voldoen, gepubliceerd op
11.03.2003.
In Art 1, 2° lezen we “in het
tweede lid worden tussen de woorden " de functie " chirurgische
daghospitalisatie " en de woorden " en de functie voor intensieve
zorg " de woorden " de functie " eerste opvang van spoedgevallen
" ingevoegd”
In Art 2is te lezen: “Artikel 6bis, § 2, van hetzelfde
besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 7 november 2000, wordt
aangevuld met een derde en vierde lid, luidend als volgt:
" In afwijking tot het eerste en tweede lid, dienen de
ziekenhuizen slechts op 1 maart 2005 aan de voorwaarden van artikel 3, 6°, te
voldoen voor wat betreft de functies " gespecialiseerde spoedgevallenzorg
" en " mobiele urgentiegroep ".
In het geval van toepassing van vorig lid, dient de functie "
mobiele urgentiegroep " op elke vestigingsplaats afzonderlijk te worden
erkend en programmatorisch in rekening gebracht. "
We bemerken dat de ombudsfunctie,
ingesteld via de wet
betreffende de rechten van de patiënt van
22.08.2002, gepubliceerd op 26.09.2002, valt onder Art 70quater van de wet
op de ziekenhuizen en niet onder 76bis die
eigenlijk op de ziekenhuisfuncties slaat. Een gedeeltelijke financiering van de
ombudsfunctie werd geregeld via het KB
van 04.06.2003 gepubliceerd op 17.06.2003.
Terug naar KlinPsy-dossier
Psychologische Dienst